Mijn vriend Kees vraagt mij voor een zeiltocht op zijn Lemstra-zeekruiser Belle Amie. We varen van Sint Nicolaasga (Sint Nyk) aan het Tjeukemeer, via Langweerder Wielen, Heegermeer en Fluessen, naar Staveren. Daar is het goed toeven met Murphy’s Stout van de tap. De volgende dag, na het all ships van de kustwacht, met een mooie wind eruit, op naar Enkhuizen. Daar wordt ons zeilplan ‘s ochtends wreed verstoord: de motor, een vierendertig jaar oude Italiaanse Ruggerini, door Kees vriendschappelijk Charlie genoemd, wil niet starten. En er is nog wel net een nieuw startrelais ingezet! Het oude relais heeft ook bij zich dus verwisselen is het proberen waard. Met een tangetje en een van de havenmeester geleend sleuteltje. Kees heeft als sportman niet de handen van een instrumentmaker, dus sleuteltje en moertjes verdwijnen in het bilgewater. Wonder boven wonder weet ik een en ander uit de
glibberige vloeistof op te vissen. Het relais wordt gemonteerd en we krijgen Charlie aan de praat. Trots als een pauw weten we nog die middag Medemblik te halen. De dag daarop waait het West 5 tot 6 maar dat kan de Belle Amie, een 8 meter stalen S-spant, goed hebben en met nog aantrekkende wind surfen we op de genua terug naar Staveren. Daar aan de lage wal ligt half varend Holland en Duitsland voor de sluis om binnen te vluchten. We besluiten óm te varen naar de oude haven en ons geluk de volgende dag te beproeven. ’s Ochtends, de wind is nauwelijks afgenomen, zien we tot onze verbazing dat de oude sluis wordt bediend. Een kajuitjachtje moet naar de makelaar achter de sluis en kan onmogelijk omvaren; de brugwachter strijkt de hand over het hart. En als we opschieten kunnen we mee, maar we moeten wel beseffen dat dit een historisch moment is. Met deze unieke ervaring en die mooie wind is de tocht naar Sint Nyk nog maar een stapje.
De volgende zomer ben ik weer door Kees uitgenodigd voor een zeiltocht op het IJsselmeer als mijn vriend Adrie mij vraagt om samen zijn polyester jachtje Dido van Rotterdam naar Friesland te brengen. Ik besluit beide verzoeken te combineren. Dat zal later een gouden greep blijken. We varen over de Schie en de Vliet tot aan de Westeinder Plas. We vinden ligplaats bij De Residentie, een vereniging met haar winterstalling op industrieterrein De Binckhorst, waar onvervalst Haags wordt gesproken. Daarna door Amsterdam, optuigen achter Java-eiland en op naar Durgerdam. We komen de volgende dag met geen mogelijkheid voorbij Marken, dus we wijken uit naar vluchthaven de Blocq van Kuffeler op Flevoland. Vandaar steken we over naar Volendam en verder naar Hoorn. ’s Anderendaags zeilen we met een mooie wind in één ruk langs Enkhuizen naar Staveren, waar Adrie op zijn gezin
wacht en vanwaar ik naar het NS-station van Molkwerum wandel.
Ik meld mij bij Kees en we varen van Sint Nyk naar Workum, alvorens het ruime sop te kiezen. Charlie houdt zich prima, tot de eerste brug in Workum. Dan begint ie te dansen en te slaan. Aan de kant! Twee motorsteunen blijken afgebroken. Wat nu? Waar vind je in hemelsnaam twee motorsteunen voor een oude Ruggerini? We besluiten de volgende dag naar Sint Nyk terug te keren en met de auto op jacht te gaan. Kees sjort Charlie met lijnen vast. Zijn grove motoriek komt ons nu goed van pas: het zit als een huis. De hele terugtocht wordt gezeild. Heerlijk! Charlie wordt alleen in uiterste nood bijgezet. En dan geschiedt een wonder. Het eerste bedrijf in Heeg dat we bezoeken heeft nog drie Ruggerini-steunen op de plank. De montage is een eitje. We beleven nog een paar mooie vaardagen, maar het IJsselmeer zien we
niet meer.
Het jaar daarop belt Kees weer voor een afspraak. Hij krijgt mijn vrouw Arina aan de lijn die fijntjes informeert of hij voor een zeiler of voor een monteur belt. We vertrekken weer vanuit Sint Nyk. Charlie wil aanvankelijk weer niet starten maar Kees vergast mij op een nieuw fenomeen: de truc met de hamer. Het is toch klooien gebleven met het startrelais, totdat iemand hem vertelde dat je er een tik met een hamer op moet geven. Dan schiet er een magneetje los of iets dergelijks. De bodem van de kuip en het stalen motorluik moeten omhoog, waarna geknielde Kees optreedt met de hamer en Charlie zich laat verleiden. Ik ben zeer onder de indruk. Er wordt een hogedrukgebied voorspeld met wind ruimend naar Zuidoost, dus we willen weer bij Staveren naar buiten. Voorlopig is ie West en het regent, dus de eerste dag verloopt Spartaans. De tweede dag geeft all ships als waarschuwing voor
de scheepvaart 6 tot 7 en nog steeds West. We zeilen terug tot aan het Heegermeer en daarna bakboorduit naar Workum. De volgende ochtend is ie Zuid en we varen aan de wind naar Medemblik waar we, voor wat de kwaliteit van het eten en de bediening betreft, een verrukkelijke Chinees vinden. De dag daarop zeilen we met halve wind naar Lemmer. We kunnen net met twee chartertjalken mee schutten. Kees is hier al tien jaar niet geweest en wordt onaangenaam verrast door de enorme drukte. We vinden met moeite een plaats. Het zit hem ook niet lekker dat café De Oude Sluis is omgedoopt tot Weinstube Oude Sluis. De laatste dag is het prachtig zeilweer. We varen mooi scherp naar Sint Nyk en, bij wijze van spreken, de box in. Charlie heeft zich prima gehouden, maar de man met de hamer is nog wel een keer of drie langs geweest.
Jan Wagner, 2025
Watersportvereniging Rotterdam
KvK: 40342163
ABN AMRO: NL87 ABNA 050.48.18.228
Langepad 27
3062 CJ Rotterdam
010 - 4520078
siraterces @wsvr.nl